Uitbreiding bodemrecht Ontvanger bedreigt kredietbereidheid

23 september 2013

De Ontvanger van de Belastingdienst heeft een zeer ruime positie ten opzichte van andere crediteuren. Vanaf 1 januari 2013 hebben houders van zekerheidsrechten, zoals pandrechthouders op zogenaamde bodemzaken een slechtere positie. Zij zijn namelijk verplicht om de belastingdienst vooraf te waarschuwen indien zij van plan zijn om van de zekerheidsrechten gebruik te maken. Daarna geldt een wettelijke bevriezingsperiode. Voldoen zij hier niet aan, dan wordt de executiewaarde van de bodemzaak bij die schuldeisers zelf ingevorderd. Het is duidelijk dat hierdoor de zekerheidsrechten minder waard zijn geworden en dat het hierdoor ook moeilijker wordt zakelijk krediet aan te trekken.

Ratrace fiscus en banken

Op zichzelf is het zogeheten bodemrecht van de belastingdienst een zeer ruime maar erg omstreden bevoegdheid. Het maakt namelijk inbreuk op de eigendomsrechten van anderen. Staan er bijvoorbeeld gehuurde zaken op de bodem van een belastingschuldige die als ‘bodemzaken’ kunnen worden beschouwd, dan kan de Ontvanger daarop beslag leggen, de huurzaken uitwinnen om daarmee de belastingschuld te doen verminderen, terwijl de verhuurder hiertegen niet kan opkomen. Banken hebben echter standaard bodemverhuurconstructies in hun arsenaal, zodat zij het daarmee de belastingdienst knap lastig kunnen maken. Om die reden is in het kader van de herziening van de faillissementswet het plan opgevat om het bodemrecht te herzien. Overigens blijkt uit de belastingplannen 2014 dat dit voornemen (nog) niet is uitgewerkt. Dat zal ongetwijfeld verband houden met de omstandigheid dat een advies omtrent wijziging van de faillissementswet nog niet af is. Het valt te bezien of de uitkomst van de aanpassing wel gunstig uitvalt voor de ondernemers. Banken hebben mogelijk niets meer aan de door hen bedachte bodemverhuurconstructies. De plannen zijn nog zeer pril, maar werpen wel hun schaduw vooruit.

Creativiteit vereist bij verkrijgen van kredieten

Wel is in de belastingplannen 2014 voorzien een verbod op cessie of verpanding van inkomstenbelastingvorderingen, maar de achtergrond daarvan is vooral om (mogelijk) misbruik door fraude tegen te gaan. Ondertussen is deze maatregel echter wel de zoveelste die de kredietbereidheid (verder) kan aantasten. Het middel werkt namelijk ruimer dan de kwaal waarvoor het is bedoeld. Een en ander noodzaakt de ondernemer tot het nadenken over zijn financieringsbehoefte, en daarmee gepaard gaande afhankelijkheid van kredietverstrekkers. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan crowdfunding, participaties door derden in een daartoe op te richten besloten vennootschap, waarbij aan die derden geen zeggenschap wordt geboden maar louter een winstrecht.

De positie van de Ontvanger wordt gezien het voorgaande alleen maar sterker. Dat is goed als het gaat om bestrijding van fraude, aangezien dat de maatschappij veel geld kost en de hoge belastingtarieven daardoor in stand laat. De versterking is minder positief te beoordelen, indien dat tot effect heeft dat bedrijfskredieten moeilijker kunnen worden verkregen en daardoor remmend werkt op de economie. Bent u als ondernemer kredietverstrekker? Dan doet u er goed aan zich te beraden op de te verlangen zekerheden.