Twee uitspraken op het gebied van payrolling die verstrekkende consequenties –kunnen- hebben!

23 september 2013

Is de payroll-onderneming, de feitelijk werkgever?

Rechtbank Oost-Nederland, 21 maart 2013:

In de zaak die leidde tot deze uitspraak was er sprake van een aantal werknemers die op basis van een payroll-constructie feitelijk werkzaam waren bij de gemeente Enschede (de inlener). Toen de gemeente Enschede niet langer gebruik wenste te maken van de werknemers, heeft de payrollonderneming ontslagvergunningen aangevraagd. Toen die aanvragen door het UWV werden afgewezen, heeft de payrollonderneming ontbindingsverzoeken ingediend.

De rechtbank verklaarde de payrollonderneming echter niet-ontvankelijk.

De rechtbank oordeelde dat de payrollonderneming niet kon worden geduid als uitzendbureau, omdat de payrollonderneming niet als doel had om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar te brengen.

Vervolgens oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van arbeidsovereenkomsten tussen de payrollonderneming en de betrokken werknemers. Het feit dat de tussen de werknemers en de payrollonderneming gesloten contracten de titel ‘arbeidsovereenkomst’ hadden, deed daar

niet aan af. Gekeken werd namelijk naar hetgeen partijen bij het sluiten van de overeenkomsten voor ogen had gestaan, daarbij in aanmerking nemend de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomsten inhoud hadden gegeven. De rechter betrok in die beoordeling de volgende omstandigheden:

– de werknemers veronderstelden (feitelijk) bij de gemeente in dienst te zijn;

– de gemeente had de werknemers geselecteerd en geworven;

– de gemeente heeft de werknemers vervolgens aangereikt aan de payrollonderneming, die vervolgens met de werknemers contracten heeft gesloten met de titel ‘arbeidsovereenkomst’

– de werknemers zijn door de payrollonderneming exclusief ter beschikking gesteld aan de gemeente;

– de gemeente had het instructierecht ten aanzien van de werknemers;

– de werknemers werden beoordeeld door de gemeente;

– de gemeente maakte afspraken met de werknemers over vakantiedagen, opleidingen en wisselingen van werkplek binnen de gemeente;

– de payrollonderneming oefende geen gezag uit over de werknemers.

Rechtbank Den Haag, 26 juni 2013:

In de zaak die leidde tot deze uitspraak was er sprake van een aantal werknemers die op basis van een payroll-constructie feitelijk werkzaam waren bij een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. Op enig moment werden de werknemers ondergebracht bij een andere payrollonderneming. Vervolgens ontstond er een geschil over de verlofaanspraken van de werknemers uit de tijd dat zij een arbeidsovereenkomst hadden gesloten met de vorige payrollonderneming.

De rechtbank oordeelde dat niets eraan in de weg staat dat werknemers een contractuele arbeidsrelatie aangaan met een payrollonderneming, maar dat die constructie geen zelfstandige en inhoudelijke juridische betekenis geeft aan het werkgeverschap van de payrollonderneming. De werknemers waren namelijk werkzaam in de onderneming van het agentschap, en niet in de payrollonderneming (en diens opvolger). De werknemers konden zich derhalve wenden tot de feitelijke werkgever (het agentschap) voor de verzilvering van hun verlofrechten.

De enkele wisseling van payrollonderneming bracht volgens de rechtbank geen verandering in de positie van de werknemers ter zake van hun rechtsbescherming. Daar waar het agentschap had willen bewerkstelligen dat de financiële werkgeversrisico’s door de payrollondernemingen zou worden gedragen, was die opzet derhalve niet geslaagd.

Conclusie

De trend in de rechtspraak is dat uit het oogpunt van werknemersbescherming door de payrollconstructie wordt heengekeken, en dat de feitelijke situatie dus doorslaggevend is. Daarmee is het bestaansrecht van de payrollconstructie op losse schroeven komen te staan.

Een nuancering is dat de trend in de rechtspraak zich tot op heden op rechtbankniveau afspeelt. De payrollconstructie is derhalve (nog) niet aan de Hoge Raad voorgelegd.

Het is dus niet zeker of de trend ook zal worden doorgezet, hoewel daar wel ernstig rekening mee moet worden gehouden.