‘Krediet’ tijdens procederen

23 september 2013

In deze tijd van bezuinigingen zou men wellicht geneigd zijn te denken dat procederen in belastingzaken te duur zou worden. In beginsel zijn de griffierechten wel licht gestegen, maar berust het op een misverstand dat procederen altijd geld kost.

Het kan voorkomen dat in een belastingprocedure ‘om de kosten te beperken’ het hoofd in de schoot wordt gelegd nadat de rechtbank een uitspraak heeft gedaan die niet geheel tegemoet komt aan de wensen, maar men daarin wil berusten. Niet altijd wordt daarbij bedacht dat dan een eventueel verleend uitstel in verband met die procedure een einde neemt en men de belastingdienst moet betalen (met opgelopen belastingrente).

Het kan echter rationeel zijn om het geschil ook voor te leggen aan het hof, (of indien louter een rechtsvraag aan de orde is) sprongcassatie in te stellen bij de Hoge Raad. Dit betekent dat (na verkregen verlof) het hof wordt overgeslagen en van de beslissing van de rechtbank rechtstreeks cassatieberoep wordt ingesteld. Bij de ontvanger kan dan opnieuw om uitstel van betaling worden gevraagd voor de duur van de nieuwe procedure. Die procedure kan zomaar twee jaar of langer duren.

De ontvanger mag niet kijken naar de houdbaarheid van de stellingen, maar moet op grond van gepubliceerd beleid uitstel verlenen, tenzij er vrees bestaat voor onverhaalbaarheid van de (resterende) aanslag. De ervaring leert dat bijna altijd het uitstel van betaling wordt verleend. Dit bespaart een gang naar de bank of het aanspreken van een eventuele buffer aan werkkapitaal binnen het bedrijf. Schuth & Koelemaij staat voor rationele en zuivere oplossingen, ook bij de beslissingen om door te procederen. Voorwaarde is wel, dat het moet gaan om redelijkerwijs verdedigbare standpunten (ter verdere verlaging van de aanslag). Ook moet voor ogen worden gehouden dat bij winst in de volgende instantie wederom recht bestaat op (forfaitaire) vergoeding van kosten (waaronder het griffierecht) indien geheel of gedeeltelijk wordt gewonnen. In tegenstelling tot het civiele recht, wordt de belanghebbende niet veroordeeld in de kosten van de wederpartij. Bij de uiteindelijke afweging kan uiteraard ook een rol spelen de bevrediging van het rechtsgevoel, of om een standpunt van de rechter uit te lokken in een principiële kwestie die vaker voor kan komen.